
Daniël Metz: eilander én muzikant in hart en nieren
Wat begon met een klein, blauw kinderpianootje, is inmiddels uitgegroeid tot een volwaardige carrière in de muziekindustrie. Daniël Metz, Amelander in hart en nieren, weet zijn liefde voor de muziek te combineren met zijn liefde voor het eiland. Inmiddels is hij een graag geziene collega voor veel Nederlandse artiesten.
Jaap Kwakman van de 3Js: ‘Daniël is een rasmuzikant en die heb je niet meer zoveel.’
Het heeft nog steeds een prominente plek in Daniël zijn huiskamer, dat minuscuul kleine pianootje waar hij ergens in zijn tweede levensjaar al ‘Vader Jacob’ uit wist te halen. Zolang Daniël zich kan herinneren heeft muziek een grote plek in zijn leven. Daniël: ‘Toen ik zes was speelde ik al veel. Om dat in goede banen te leiden kreeg ik orgelles van Sip Boelens. Na een paar jaar ben ik lessen gaan volgen voor het spelen op een klassiek orgel.’
Die lessen volgt hij bij organist en allround musicus Eeuwe Zijlstra. Hij is het die Daniël aanraadt om meer met muziek te doen. Bijvoorbeeld door naar het conservatorium te gaan. Daniël: ‘Na anderhalf jaar BWS (middelbare school, red) op Ameland, ben ik overgestapt naar een middelbare school in Groningen die een samenwerkingsverband heeft met het conservatorium in die stad. Als ik voor het conservatorium dingen moest doen, dan kreeg ik vrij van de mavo.’
Ondertussen wordt hij op het eiland al regelmatig gevraagd voor optredens. Daniël: ‘Mijn allereerste bandje was met Peter Brouwer. We zaten nog op de lagere school, ik denk dat ik acht of negen was. Hij drumde en ik speelde op een heel groot Hammond-orgel. Mijn vader heeft wat afgesleept met dat ding. We zongen toen nog niet, want dat durfden we niet. Het kon ook niet trouwens, dan hadden we als de Alpenzusjes geklonken.’
Op het eiland wordt al snel bekend dat de jongens samen een band hebben. Het duurt niet lang voordat hun eerste optreden in de agenda staat. Ze worden gevraagd voor de Burekermis. Daniël: ‘Alex en Alfons speelden daar ook, dus alle apparatuur stond er al. We konden gewoon aanschuiven. Ik weet het niet meer precies, maar ik denk dat ik het wel eng vond, ja. Ik ben nu ook nog weleens zenuwachtig, dus dan was ik het toen vast helemaal. Na het optreden kregen we een wekker als beloning.’
Na een aantal jaren geeft Peter de drumstokjes over aan Heru Metz. Langzamerhand beginnen er ideeën te ontstaan om een Rowwen Hèze coverband op te richten. Als Daniël na één van de kermissen Taryadi Boelens een lift naar huis geeft, worden de plannen concreter. Daniël: ‘Taryadi en Martijn Boelens speelden in een rockbandje, Weird Noise. Toen we met elkaar besloten om samen een band te beginnen, was er één probleem: we hadden twee drummers, Taryadi en Heru. Omdat Taryadi een heel klein beetje gitaar kon spelen, heeft hij dat maar opgepakt.’
‘Als je Rowwen Hèze wilt coveren, dan heb je een accordeon nodig. Ik heb het altijd een mooi instrument gevonden, dus ik wilde het wel proberen. De klavierkant is hetzelfde als een piano, maar de baskant niet. Met behulp van boeken, veel en goed naar andere accordeonisten kijken en een paar lessen in de techniek van het spelen, heb ik het mezelf grotendeels aangeleerd. Ik heb me er helemaal opgestort. Natuurlijk niet wetend dat ik jaren later ook echt accordeonist zou worden.’
Door gebrek aan een oefenruimte repeteert de band bij de pa en ma van Daniël in de huiskamer. Daniël: ‘We moesten toch wat. Mijn vader heeft later een schuur gebouwd, wat ook echt bedoeld was als schuur, maar dat heeft hij niet lang volgehouden. Hij werd binnen de kortste keren omgebouwd tot oefenruimte.’
Vanaf dan gaat het hard met de band die ‘Gang is Alles’ wordt gedoopt. Een naam die ontstaat tijdens een rondje racen op de kartbaan en die tegelijkertijd refereert aan het snelle tempo van de liedjes. Een schoolfeest op de BWS krijgt de primeur van het eerste optreden. Daarna volgen al snel het Roggefeest en soortgelijke evenementen. Daniël: ‘Doordat gasten ons op dat soort gelegenheden zagen spelen, werden we steeds vaker voor optredens aan de wal gevraagd. Mensen zagen je, je schreef je contactgegevens op een bierviltje en je werd geboekt. Toen Rowwen Hèze tien jaar bestond mochten we zelfs op hun fanclubdag spelen.’
Rowwen Hèze vindt het fantastisch dat zulke jonge jongens hun liedjes coveren. Onder toeziend oog van de Limburgers begint Gang is Alles aan de soundcheck ter voorbereiding op de fanclubdag. Aan de andere kant van de zaaldeur worden de fans steeds onrustiger. Daniël: ‘Er waren fans die bijna de deur openbraken omdat ze dachten dat Rowwen Hèze aan het spelen was, maar dat waren wij! Vanaf toen kregen we ook steeds meer klussen.’
Ondertussen gaan school en het conservatorium gewoon door. Het wordt duidelijk dat de ideeën van de muziekopleiding niet passen bij wat Daniël voor ogen heeft. Het conservatorium vraagt steeds vaker dingen die hij niet waar wil maken. Zo is men van mening dat alles moet wijken voor de piano, het hoofdvak van Daniël. Ook de accordeon. ‘Het conservatorium wilde liever niet dat ik accordeon speelde, omdat die techniek anders is. Zij vonden dat het mijn opleiding in de weg stond. Ik vond dat niet. Toen zei ik: als ik dat allemaal niet meer mag, als ik niet mag doen wat ik mooi vind, dan is in mijn ogen de reden waarom ik muziek maak helemaal weg. Het is een fantastische school en ik heb er heel veel geleerd, maar ik kon er niet vinden wat ik zocht.’ Daniël maakt de opleiding niet helemaal af. Een stap die belangrijke gevolgen voor zijn latere loopbaan heeft, want nu hij zich niet meer alleen op de piano hoeft te richten weet hij uit te groeien tot een multi-instrumentalist. En dat biedt nog iedere dag veel mogelijkheden.
Daniël realiseert zich dat zijn hart echt op Ameland ligt. Hij maakt de mavo in Groningen af en volgt, na een kleine omweg via de hotelschool en de opleiding SPW, een opleiding tot juridisch medewerker. Hij keert terug naar het eiland en vindt een baan bij de Super De Boer in Nes. Daniël: ‘Ik denk dat er nergens op de wereld zulke bazen bestaan als daar. Ze hebben me constant gesteund met alle muzikale dingen die op mijn pad kwamen. Ze gaven me de ruimte om mijn optredens met Gang is Alles en later Mon Amour te doen. Als ik die bazen niet had gehad, was ik misschien niet zo ver gekomen.’
Na een aantal jaren verandert Gang is Alles van bezetting. Martijn Boelens en Heru Metz verlaten de band en William Beijaard en Gerjan den Hartogh vullen die plaatsen op. Uit beide formaties komt een album voort met veel eigen werk. Staat Martijn Boelens garant voor de meeste nummers op de eerste cd, Daniël zorgt voor nieuw repertoire op het tweede album. Zo komt hij erachter dat hij ook liedjes kan schrijven. Na vijftien jaar valt uiteindelijk toch het doek voor de band. Daniël: ‘Wat hebben we mooie dingen beleefd! Op een gegeven moment kochten we een oude, zwarte bus. Achterin zaten geen gordels. Voorin trouwens ook niet. Als die bus kon praten! Maar ja, iedereen volgde een opleiding of werkte aan de wal. Daardoor konden we niet meer zoveel repeteren of aan nieuw materiaal werken. Dat laatste was voor de optredens aan de wal niet zo erg, maar vooral op Ameland kun je niet altijd hetzelfde spelen. Ook je eigen plezier gaat er dan een beetje af. De vraag of ik bij Mon Amour (BZN tribute band, red) wilde, kwam op het perfecte moment. Gang is Alles liep op zijn einde, dat wisten we ook, dus ik kon mooi instromen bij Mon Amour.’
Het laatste optreden vindt plaats tijdens het Roggefeest. Na vijftien jaar best een heftig moment, waar Daniël het behoorlijk moeilijk mee heeft gehad. ‘Het was gewoon een fantastische tijd waar ik niet graag afscheid van wilde nemen. Daar ben ik al zo slecht in en dan neem je eigenlijk ook nog afscheid van je grootste liefde. Ik vond het heel erg dat het stopte en ik mis het nog elke dag, maar het loopt zo en het ging niet meer verder. We spreken elkaar nog wel allemaal, we hebben zelfs een Gang is Alles groeps-App en de jaarlijkse barbecue houden we ook nog altijd vol. Maar je weet nooit wat er nog gaat komen. Wat in het vat zit verzuurt niet.’
Met het nieuwe project Mon Amour in het verschiet, hoeft Daniël niet stil te zitten. Het eerste contact tussen hem en Jack Veerman, ex-drummer van BZN en oprichter van Mon Amour, ontstaat tijdens de Nessumer kermis. Gang is Alles staat daar in het voorprogramma van BZN. Daniël: ‘Het gekke was, we zouden eigenlijk helemaal niet optreden, maar door omstandigheden werden we alsnog benaderd om te komen spelen. ’s Middags bij het soundchecken stond de hele band al een tijdje te kijken en ’s avonds kreeg ik van Jan Tuyp nog een mooi compliment over mijn accordeonspel. Maar dat had ik niet gered zonder die andere jongens om me heen. We waren gewoon een goede band. We waren misschien niet altijd de beste muzikanten, maar we waren wel een eenheid en hoefden maar naar elkaar te kijken om te weten wat we precies bedoelden.’
Jack Veerman vraagt Daniël zijn telefoonnummer, maar raakt het vervolgens kwijt. Via een boekingskantoor weet hij het alsnog te achterhalen. Daniël: ‘En toen ging de telefoon: Met Jack Veerman, weet je wie ik ben? Hij vertelde dat BZN ermee op ging houden en dat ze mij als accordeonist wilden tijdens de afscheidsconcerten in Ahoy. Er zouden meer muzikanten worden aangetrokken. De TROS is daar uiteindelijk voor gaan liggen. Die zeiden terecht dat BZN met z’n zessen als BZN afscheid moest nemen en niet met een orkest erachter. Ze hadden gelijk, maar ik vond het verschrikkelijk. Er waren zelfs al Amelanders die kaartjes hadden gekocht voor één van die concerten.’
Zijn aandeel aan de afscheidstour van BZN gaat dus niet door, maar het blijft niet bij dat ene telefoontje van Jack. Hij zoekt nog een toetsenist voor Mon Amour. Jack belt opnieuw met Daniël. Daniël: ‘Ik zei tegen mijn zus: ik ben net gebeld door iemand van BZN die me in zijn band wil. Waarop mijn zwager heel droog reageerde met: Nou, doen.’
‘Ik was doodzenuwachtig voor die eerste vergadering in Volendam. Ik kende niemand en ik moest mijn accordeon meenemen zodat ik wat kon laten horen. Vanaf de eerste noot lachten ze, dus ze vonden het vast wel mooi. Toen we later met Gang is Alles nog een keer in Assendelft stonden, kwam heel Mon Amour kijken. Dat vond ik fantastisch natuurlijk. Ze hadden de paraplu mee, want we speelden ook liedjes van Normaal en dan vliegt er nog weleens wat bier door de lucht.’
Ook al heeft Daniël een flinke dosis ervaring in de muziek, Mon Amour is alleen al door de hoeveelheid media-aandacht een totaal ander verhaal. Daniël: ‘Die aandacht was nieuw. Toen we het eerste album hadden gemaakt en er stond een hele batterij aan fotografen en journalisten, wist ik niet wat me overkwam. Ik vond het wel grappig. Ik had dat nog nooit gezien. Voor Jack is het gesneden koek, die heeft met BZN niets anders dan dat soort dingen gedaan, maar ik dacht echt: wat gebeurt hier nou toch? Het was heel bijzonder natuurlijk.’
‘Het nationale karakter is het grootste verschil, maar eigenlijk is alles mooi aan het spelen met Mon Amour. Ten eerste treed je op met mensen die al heel veel hebben bereikt. Vooral in het begin keek ik enorm op tegen Jack. In zijn huis hangen gouden en platina platen, daar heb ik megaveel respect voor. Nog hoor. Ook het spelen in theaters is totaal anders dan ik gewend was. Ik vond het de eerste keer tijdens de eerste nummers verschrikkelijk, een saaie bedoening. Iedereen zit je wat aan te gapen. Maar dat gevoel sloeg om toen ik zag hoe het publiek genoot en mee ging wiegen. Nu vind ik het helemaal geweldig. De podia zijn groot waardoor je alle kanten op kunt. Bij Gang is Alles kwamen ze voor het bier, hier komen ze echt voor ons. Mijn rol is natuurlijk ook heel anders dan bij Gang is Alles. Toen was ik leadzanger, nu muzikant. Ik vind zingen prachtig hoor, maar ik ben blij dat ik accordeon kan spelen. Dat is mijn ding. Met een accordeon kun je het publiek opzwepen, dus als ik een stuk of wat liedjes achter elkaar op de piano heb, dan baal ik als een stekker.’
Mon Amour heeft de afgelopen jaren al diverse andere deuren in de nationale muziekwereld geopend voor Daniël. Zo werkte hij mee aan het televisieprogramma Ali B. op Volle Toeren, waarin Ali B. rappers en oudgedienden uit de Nederlandse muziekwereld elkaars nummer laat uitvoeren. Daniël: ‘Imca Marina komt natuurlijk veel op Ameland. We kennen elkaar dan ook al wat langer. Ze belde me op omdat ze binnen een week een liedje klaar moest hebben voor het programma. Ze had al een hele mooie tekst en ik heb de muziek erbij gemaakt. Ik was bij alle opnames en ook bij het concert in Paradiso. Dat is echt het mooiste wat ik meegemaakt heb. Het was maar één liedje, maar wat een belevenis vond ik dat. Toen ik ’s middags in een leeg Paradiso kwam dacht ik: wat is dit voor een kippenhok? Maar toen de zaal ’s avonds vol was dacht ik niet ‘Is dit het nu?’ maar ‘Dit is het nu!’. Wat vond ik dat mooi! Ik deelde een kleedkamer met onder anderen Anneke Grönloh en Willeke Alberti. Ik ben er niet veel geweest, want ik hoef niet alles van ze te zien, maar wat hebben we een mooie dag gehad. De manier waarop die oudere artiesten met elkaar omgaan. Zo gemoedelijk, niemand is de beste. Ze hebben alles bereikt wat ze wilden bereiken en het lijkt net of ze daarin berusten. Zoiets van ‘we hoeven er niet meer voor te knokken’. Die indruk kreeg ik. En wat een lieverds zijn die rappers en Ali B. Wat heeft die jongen een hart voor z’n zaak. Die gaat er zo in op. Hij knuffelt je helemaal gek. Hij is iedereen zo dankbaar voor de medewerking. Ik zat nog even op het balkon van Paradiso voor de afterparty en toen was Ali beneden nog aan de gang. De crew was aan het afbreken en hij liep er nog. Hij ging niet naar de afterparty tot iedereen klaar was. Ik vind dat een geweldige instelling.’
Na het uitstapje met Ali B. volgt nog een aantal optredens met Frans Duijts. Met een vaste accordeonist in het buitenland, een aswolk die ervoor zorgt dat geen vliegtuig meer van en naar Nederland kan en een reeks concerten voor de boeg, moet er op het laatste moment een vervangend accordeonist worden opgetrommeld. Aan Daniël de vraag of hij kan bijspringen. Er is alleen één kleine maar: het eerste concert staat al voor de volgende dag gepland. Mon Amour zit net in de bus richting Roermond en moet dus nog spelen. Als de band tegen half zes de volgende morgen thuiskomt, zit het repertoire van Frans Duijts al in de mail. Daniël: ‘Op één nummer na had ik nog nooit van één van die liedjes gehoord. Echt nog nooit. Dus onderweg naar dat concert heb ik alleen maar liedjes geluisterd. En maar luisteren. De begeleidingsband zei dat het oké was als ik alleen het eerste liedje en ‘Jij denkt maar dat je alles mag van mij’ zou spelen. Ik heb me kapot geoefend, ook toen we er al waren. Tot ze me uit de auto haalden omdat we op moesten. Tussendoor heb ik wel de soundcheck gedaan, maar daarna weer terug in de auto. Het kwam goed. Ik heb alle liedjes meegedaan. ‘Lieveling’ kende ik ook al, daar zit geen accordeon in, maar die heb ik ook gewoon meegespeeld. Als je een keer het loopje naar de akkoorden toe weet, en dat leer je met pianoles, dan pak je het wel snel op.’
Ook op het gebied van acteren is er een rolletje voor Daniël. In het clipje bij Peter Beense zijn nummer ‘Geef mij je lach’, figureert Daniël (natuurlijk) als accordeonist. Daniël: ‘Ik heb het liedje wel keurig ingestudeerd anders leek het niet echt.’
Maar het echte muziekwerk is natuurlijk waar zijn hart ligt. In de studio nummers maken, zelf muziek schrijven en liedjes van anderen van accordeon voorzien. Daniël: ‘De Volendammer wereld is natuurlijk niet heel groot, dus ik had Jaap Kwakman van de 3Js al een paar keer gesproken toen hij me benaderde voor het inspelen van een aantal van hun nummers. Ik heb voor de laatste twee singles ‘Zo mooi als jij’ en ‘Bijzonder’ de accordeon ingespeeld. Dat vond ik heel mooi. Net als de manier waarop ze werken. Ze vertelden wat zo ongeveer de bedoeling was en vervolgens probeerden we wat dingetjes. Ze laten je meedenken en vragen naar je mening. Het zijn gewoon fantastische muzikanten. Vervolgens ga je in de groot uitgevallen telefooncel om op te nemen en improviseer je ook nog een klein solootje. Je bespeurt hem bijna niet, maar hij zit erin. Ze laten je heel vrij, dat vind ik heerlijk.’
Daniël: ‘Voor Cooldown Café (een Nederlandse groep voortgekomen uit het gelijknamige café aan de Lange Leidsedwarsstraat in Amsterdam, red) heb ik ook een paar liedjes ingespeeld. Dat doe ik in mijn eigen studio en dan stuur ik het op. Het is mooi dat het tegenwoordig zo kan, vanaf Ameland.’ De studio speelt dan ook steeds vaker een centrale rol. Dat is de plek waar muziek tot stand komt. Daar kan Daniël met alle moderne technieken in zijn eentje een heel orkest bouwen. De muziek die daaruit voortkomt wordt gebruikt voor onder andere Mon Amour.
Daniël is ook nog steeds actief als muzikant op Ameland. Zo is hij altijd blijven spelen in zijn eigen bandje, dat hij nu samen met William Beijaard heeft. ‘Met William op pad vind ik ook heerlijk. Van de Griffel tot Paradiso, ik vind het allemaal geweldig.’ Daarnaast heeft hij nog een band samen met zijn vader en dorpsgenoot Richard Bloemhof. Samen met Richard duikt Daniël regelmatig de studio in om gitaarpartijen op te nemen.